Mantelzorg

In de spotlight… Joke, werkende mantelzorger

Joke: “Als mijn vader plotseling naar het ziekenhuis moet, kan ik altijd meteen weg”

Joke is 55 jaar en woont in Hooge Zwaluwe. Ze werkt 20 uur, als thuisondersteuner en werkbegeleider, bij Surplus in Breda. Daarnaast is ze mantelzorger voor haar vriendin en voor haar vader. Joke doet o.a. wassen, strijken, boodschappen en gaat ze mee naar ziekenhuisbezoekjes.

“Mijn vriendin heeft de ziekte Primaire Scleroserende Cholangitis (PSC). Dat is een zeldzame aandoening aan de lever.” Ze is een aantal keren geopereerd en sinds 5 jaar heeft ze veel hulp nodig. De echtgenoot van haar vriendin is vrachtwagenchauffeur en daardoor vaak weg van huis. Joke springt daarom zoveel mogelijk bij. “We deden altijd heel veel samen maar dat kan nu niet meer. Door de ziekte is ze heel erg moe.”

De moeder van Joke is 3 jaar geleden overleden. “Mijn vader is 81 jaar en heeft prostaat- en botkanker en sinds vorige jaar darmkanker en een stoma.” Hij woont nog zelfstandig maar hij kan niet veel meer. “Gelukkig kan hij nog wel voor zichzelf koken.” Joke heeft voor haar vader hulp in de huishouding en thuiszorg geregeld. Het ‘zorgen’ heeft er bij Joke altijd al ingezeten. “Mijn tweelingzus is geboren met een hartafwijking en op 18-jarige leeftijd overleden. Ik zat altijd al in een zorgsituatie.”

Joke heeft bij Surplus in een vroeg stadium aangegeven dat ze mantelzorger is. Surplus denkt goed mee over haar situatie. “Als mijn vader plotseling naar het ziekenhuis moet, kan ik altijd meteen weg.” Vader krijgt hulp van Surplus, waardoor er korte lijntjes zijn met de werkgever van Joke.  “Als hij meer hulp in de huishouding nog heeft om mij te ontlasten, dan worden er een paar uur extra geregeld en als de hulp ziek is, word ik, in mijn normale werkuren, bij mijn vader ingezet. Ik zit niet in de wijk van mijn vader, maar die kans geven ze mij wel.”

Joke heeft elke week contact met haar leidinggevende over haar situatie en kan haar verhaal goed kwijt. “Ze is inmiddels meer een vriendin geworden en denkt goed met mij mee.”

Tekst en foto: Gerry van Schendel.